• Over Cinema

    De Titanic die zonk in 1943

    De Titanic die zonk in 1943 - poster uitgelicht

    Nazi-propaganda minister Joseph Goebbels was regisseur James Cameron ruim 50 jaar voor met ambitieuze plannen voor een film over de Titanic-ramp. In 1943 kwam de film op ramkoers uit. De metafoor van de scheepsramp bleek in meerdere opzichten van toepassing op de film zelf.

    Door Eelko Schmeits

    Wanneer men het lot probeert in te denken dat het schip Titanic en zijn passagiers in 1912 was beschoren, is het moeilijk voorbij te gaan aan de impact van de film Titanic (1997). Of de film historisch accuraat was of niet, deze met Oscars overladen film gaf een nieuwe, zelfs bepalende cinematografische dimensie aan de collectieve herinnering van de historische ramp.

    Probeer Leonardo en Kate uit je gedachten te houden denkend aan de Titanic, het is nog niet eens zo eenvoudig.

    De ironie van de geschiedenis

    In de obscure wateren van de filmgeschiedenis ligt het wrak van een Duitse filmversie uit 1943. Deze film vertoont opvallende parallellen met de versie van 1997. Bepaalde verhaallijnen lijken sterk op elkaar. De historische context van deze film spreekt eveneens tot de verbeelding. Titanic (1943) is een film met een verborgen geschiedenis, letterlijk en figuurlijk verbonden met de tragiek van de Tweede Wereldoorlog, en toonbeeld van hoe megalomane ambities averechts kunnen uitpakken. Hoe het thema van een film – het zinken van de Titanic – ironisch genoeg ook van toepassing is op de film zelf.

    Een gezonken film

    Gedurende WOII rolden talloze anti-Britse propagandafilms uit de Duitse filmfabriek. Instigator Joseph Goebbels zag voor ogen dat een verfilming van de ramp met de Titanic het ideale vehikel zou zijn voor het afschilderen van Engeland als een natie in zwang van zelfvernietigende kapitalistische excessen.

    De film moest het vlaggenschip worden van de Duitse propagandafilm. Kosten noch moeite werden gespaard.

    De moeizame productie van deze ambitieuze film voorspelde echter niet veel goeds. Herbert Selpin (1902-1942), die door Goebbels was aangewezen om de film te regisseren, kon zich niet verenigen met het pamflettistische scenario, en was zelfs zo onvoorzichtig tegenover de filmcrew kritiek te uiten op de Duitse marine.

    Selpin werd door de Gestapo gevangen genomen en op 31 juli 1942 zou hij volgens de officiële lezing van de Nazi-autoriteiten zelfmoord hebben gepleegd in zijn cel. Waarschijnlijk heeft Selpin de hoogste tol moeten betalen voor zijn vrijmoedige uitspraken.

    De Titanic die zonk in 1943 - hitler op de set


    Hitler en Goebbels op de set van Titanic (foto: Bundesarchiv)

    In de ban

    Na de dood van Selpin werd een andere minder getalenteerde filmmaker aangetrokken om de film af te maken. Deze allesbehalve ideale omstandigheden zullen vast hebben bijgedragen aan de onevenwichtige kwaliteit van het eindproduct. Goebbels maakte zich in de tussentijd niet alleen zorgen over de merites van de film. Hij maakte zich zorgen over het mogelijk averechtse effect van de massapaniek scenes op het Duitse filmpubliek, dat in het dagelijkse leven al te lijden had van de luchtaanvallen van de geallieerden.

    De première vond curieus genoeg plaats in Parijs, 1943. Vervolgens besloot Goebbels de film terug te trekken uit de distributie. Pas in 1949, vier jaar na afloop van WOII, zou de film op een bescheiden schaal vertoond worden in Duitsland. Om vervolgens in de ban te worden gedaan door de geallieerde mogendheden. Pas in 2005 verscheen een ongecensureerde versie op dvd.

    De Titanic die zonk in 1943 - filmfoto's


    Twee scenes uit de nazipropagandafilm Titanic uit 1943. (foto’s: Flickr/Puppetmister)

    Het schip dat twee keer zonk

    Om de filmische illusie van de Titanic-ramp op het witte doek zo realistisch mogelijk te laten overkomen, werden diverse scenes opgenomen op een bestaand passagiersschip, de Cap Arcona. Het schip gold sinds de waterlating in 1927 als een van de grootste en luxueuze passagiersschepen van Duitsland. Gedurende WOII werd het schip ingezet in dienst van het leger. De scenes die op het dek van het schip werden gefilmd – mensen die in paniek overboord springen – zijn huiveringwekkende beelden in de wetenschap dat enige jaren later daadwerkelijk mensen in doodsangst overboord zouden springen van datzelfde schip. Op de valreep van de Duitse capitulatie werd de Cap Arcona dat geankerd was in de Lübecker Bocht, gebombardeerd door de Royal Airforce. We schrijven 3 mei 1945.

    Wat de Britten schijnbaar niet wisten, was dat ongeveer 5.000 gevangenen afkomstig van het concentratiekamp Neuengamme aan boord van het schip waren. In een wanhopige poging de waarheid omtrent concentratiekampen te verdoezelen, waren de gevangenen door de SS in allerhaast uit het kamp gedeporteerd en naar het schip gejaagd. Slechts 350 gevangenen overleefden het bombardement.

    Zo werd het schip dat als decor diende voor een anti-Britse propagandafilm over het zinken van een schip door Britse ‘onkunde’, gebombardeerd door dezelfde Britten. ‘Friendly fire’ is de eufemistische benaming voor deze uiterst wrange vergissing.

    foto’s Wikimedia en  Flick

  • Over Cinema

    De Vietnamoorlog volgens Hollywood

    Amerikaanse soldaten gaan in november 1965 aan land bij Cape Batangan tijdens Vietnamoorlog, terwijl ze onder vuur genomen worden. (foto: Flickr/dovima_is_devine_II)

    De Vietnamoorlog veranderde de thematiek van de oorlogsfilm in Hollywood voorgoed. Niet langer was oorlog louter entertainment, het decor van spannende avonturen, maar voortaan stond de horror van oorlog centraal. Anti-helden worden de nieuwe helden.

    Ten tijde van de Vietnamoorlog (1959-1975) stonden de studiobazen in Hollywood niet te springen om hun handen te branden aan controversiële films over de Vietnam oorlog, gelet op de maatschappelijke beroering in de Amerikaanse samenleving. Liever maakte men films over het voor Hollywood veilige onderwerp van de Tweede Wereldoorlog. Films over Amerikaanse heldendaden in de strijd tegen het Derde Rijk, zoals in The Dirty Dozen (1967) en Patton (1970), waren nog immens populair.

    ‘Wilde Oosten’

    De exemplarische Vietnam film van die tijd was The Green Berets (1968) met John Wayne in de hoofdrol. Wayne was in de ogen van vele Amerikanen een icoon; dé ideale onverschrokken Amerikaanse held. Een heldenstatus die Wayne toekwam door zijn glansrijke optredens in talloze populaire westerns.

    The Green Berets was in velerlei opzichten dan ook een veredelde western, getransporteerd naar het ‘Wilde Oosten.’ De indianen maakten alleen plaats voor de ‘nieuwe wilden’: de Vietcong strijders.

    Kortstondige paleisrevolutie

    In de loop van de jaren’70 stak kortstondig een andere wind op in Hollywood. De spirit van de jaren’60 drong alsnog door tot de hoogste kringen in Hollywood. Filmmakers genoten aanzienlijk meer artistieke vrijheid dan voorheen.

    Alle stoplichten stonden plots op groen voor geëngageerde films over het nationale trauma van Amerika in de jaren’70: het verlies van de Amerikaanse ‘onschuld’ in Vietnam. Onder dit voor filmmakers gunstige gesternte kon Francis Ford Coppola dan ook redelijk ongemoeid werken aan zijn eigen ambitieuze Vietnam epos, Apocalypse Now (1979).

    Beeld uit Apocalypse Now

    The Horror, The Horror…

    Apocalypse Now blijft overeind staan als een indrukwekkend fatalistisch drama. Een moderne parabel over een kapitein van het Amerikaanse leger die op een missie is gestuurd om een krankzinnig geworden kolonel in het duistere hart van de Vietnamese jungle uit te schakelen. Niet alleen de kolonel blijkt krankzinnig; de suggestie ligt er duimendik op dat niemand ontsnapt aan de waanzin van oorlog.

    De kolonel, onvergetelijk neergezet door Marlon Brando, is een doorgedraaide John Wayne figuur, gepijnigd door het meemaken van de ware verschrikkingen van oorlog, wiens famous last words tot op de dag resoneren in beschouwingen over de Vietnamoorlog: “The Horror, The Horror…”

    De Erfenis van Apocalypse Now

    In de jaren’80 en ’90 verschenen talrijke bekende en minder bekende Hollywood films met een kritische kijk op de Vietnamoorlog. Oliver Stone maakte bijvoorbeeld naam met maar liefst drie Vietnam films. Zijn grootste succes was Platoon (1986), losjes gebaseerd op zijn eigen ervaringen als voetsoldaat in Vietnam, waarin Stone een niet bepaald flatteus beeld schetst van de mentaliteit en moraliteit binnen een intern verscheurd peloton infanteristen.

    Met Born on the Fourth of July (1989) vertelt Stone het levensverhaal van de veteraan Ron Kovic die gedesillusioneerd terugkeerde uit Vietnam om een onverschillig ontvangst in Amerika te ervaren, en zich uiteindelijk te ontpoppen tot een van de meest prominente voorvechters van het beëindigen van de Vietnamoorlog. Vervolgens sloot Stone zijn Vietnam trilogie af met Heaven and Earth (1993). Inhoudelijk gezien is deze film nog zijn grootste waagstuk: de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam bezien door de ogen van een Vietnamese vrouw.

    Stanley Kubrick maakte eveneens een indringende film over Vietnam: Full Metal Jacket (1987). Een verontrustende donkere komedie waarin getoond word hoe jonge rekruten worden gedrild tot gewetenloze moordmachines. Een thema dat eveneens in Casualties of War (1988) aan de kaak wordt gesteld. Deze film draait om een schrijnend drama dat erg doet denken aan het bloedbad aangericht in het dorpje My Lai in 1968, waarbij honderden onschuldige Vietnamezen werden gedood.

    Beeld uit de film Casualiteis of War.

    God bless America

    Enige maanden voordat Apocalypse Now de bioscopen bereikte, verscheen misschien wel de meest controversiële Vietnam klassieker: The Deer Hunter (1978). Een film die net als Apocalypse Now gegrift zou raken in het collectieve bewustzijn van Amerika, ook al was de politieke lading geheel anders.

    The Deer Hunter schetst een aangrijpend portret van een hechte groep vrienden uit een arbeidersmilieu op de vooravond van hun uitzending naar Vietnam. De gruwelen van de oorlog laten zware psychische wonden na bij eenieder. De soldaten worden voornamelijk geportretteerd als onschuldige slachtoffers van de oorlog, en in het bijzonder van sadistische Vietcong strijders.

    Aan het einde van de film komen de overlevenden samen om uit volle borst God bless America te zingen. Uit het hart. Zonder enige ironie.

    Deze memorabele scene raakte een gevoelige snaar bij een gedeelte van de silent majority in Amerika, gefrustreerd door het verlies van wat een gerechtvaardigde oorlog leek in de context van de Koude Oorlog. Tegenstanders walgden van wat zij zagen als sentimenteel patriotisme en bekritiseerden de film vanwege vermeend historisch revisionisme. De verhitte gemoederen bij de ontvangst van The Deer Hunter toonde dan ook aan hoezeer de afloop van de Vietnamoorlog het land had verdeeld.

    Beeld uit The Deer Hunter.

    Gekrenkt patriotisme

    In de loop van de jaren’80 verschenen talrijke films waarin een vergelijkbaar sentiment van gekrenkt patriotisme wordt uitgedragen, met een nog grotere schijn van geschiedkundige vervalsing. De vaandeldrager was onmiskenbaar Sylvester Stallone, hoofdrolspeler in de illustere Rambo films. In Rambo: First Blood Part 2 (1985) keert de ultieme vechtmachine John Rambo terug naar Vietnam om gevangen gehouden prisoners of war te bevrijden uit de handen van sinistere Noord-Vietnamezen onder het motto: “To win this time!”

    Het succes van de Rambo films was enorm, niet alleen in commercieel opzicht, maar ook ideologisch gezien. Ronald Reagan prees de Rambo-mentaliteit aan als een typerende Amerikaanse deugd. Veel jongetjes opgroeiend in het video-tijdperk van de jaren’80, slechts vaag bekend met de geschiedenis van de Vietnamoorlog, spiegelden zich maar al te graag aan Rambo, de vleesgeworden superheld die niet met zich laat spotten. Een held zoals John Wayne die was voor jongetjes in de jaren ’50 en ’60.

    De behoefte aan helden en heldendom blijkt onstilbaar, zelfs als een oorlog alleen maar slachtoffers kent.

    Rambo: First Blood Part 2 (1985)

    foto’s: Wikimedia & Flickr (cc)

    Oorpronkelijk gepubliceerd op Geschiedenisbeleven.nl